SN 09.28B Joh 2e-w
Johan Snoek - vervolg
Uittreksels uit dagboeken 1940-1945 van Johan, im en Maria - oorspronkelijk tbv een uitgever in Oosterbeek.
(t.b.v. boek ‘Zes dorpen in oorlog en verzet’ , samengesteld door o.a. G. A. Versteegh, uitgegeven sept 1984 over de gemeente Renkum 1940-1945.)
(Uit archief van Ria Snoek, geb 1954, Johandochter; Soms heeft zij iets toegelicht (tekst in cursief); De 'tussen' koppen zijn ook van Ria (gekregen van Maria Snoek, geb 1918, Govertdochter).
Herinneringen Wim 1940-43
Balkbrug 3-2-1984
Naar aanleiding van ons telefoongesprek van 30-1 onderstaand enkele herinneringen uit de periode mei 1940 - tot voorjaar 1943. Ik was namelijk van voorjaar tot zomer 1943 ondergedoken in Dodewaart en daarna tot eind oct in Hoornaar Z.H. (Zuid Holland; RS). Daar ben ik 23-10-43 gepakt en kwam zo tot de bevrijding in D. (Duitse) kampen en gevangenissen. In de beginperiode van de bezetting was mijn zus Rie m.i. (mijns inziens) degene die mij en mijn broer Johan stimuleerde tot allerlei verboden zaken. Als het Wilhelmus over radio Oranje kwam moesten we van haar in de houding gaan staan. Toen een aspirant huwelijkskandidaat daar eens om grinnikte en bleef zitten waren zijn kansen gelijk ver beneden het nulpunt.
Klok
Zo kwam zij op het idee om een van de gevorderde kerkklokken die waren opgeslagen bij de hervormde Kerk in Renkum te heroveren. Eerst werd een dikke ijzeren staaf 'geleend' bij Bakker de Smid i.v.m. het vervoer. Voorzichtig werd de onderkant van de klok met jute zakken omwonden i.v.m. event. lawaai bij het neerzetten. Gemakshalve bond Rie de klepel om haar middel. En toen maar sjouwen. Kwam er iemand aan dan stonden broer en zus innig te vrijen met de klok tussen zich in. Zo kwam de buit met horten en stoten veilig in ons magazijn aan de Veerweg. Volgende dag: groot alarm. Hollandse en Duitse politie, speurhonden, enz enz. Gelukkig had het geregend en later geijzeld, zodat de honden geen spoor vonden. Toen bleek dat men gijzelaars zou oppakken als de klok niet terug kwam stelde moeder Snoek: of de klok terug, of ik breng mijn eigen kinderen aan; want je mag geen onschuldige levens wagen aan jullie daden. Dus: klok terug. We zetten hem (dat was het kortste) op de hoek Dorpsstraat / Kerkstraat. Waar nu Hoefsloot is. Japie Kars (een algemeen bekende dorpsfiguur;RS) vond hem daar en Renkum kon weer rustig adem halen.
Aangezien er in de Herv. Kerk tot de Voorzienig-heid was gebeden om de terugkomst van de klok merkte Johan tegen een klant op "vergeet zondag maar niet om de Voorzienigheid te danken voor de terugkomst." Later grinnikend naar mij: "Zo; in elk geval hebben we een keer voor Voorzienigheid mogen spelen". Zo werd er veel of eigenlijk alles op eigen initiatief gedaan. Wel werd de zogenaamde O.D. (Orde Dienst) opgericht o.l.v. Ir. Mans (later Engelandvaarder) maar dat was een organisatie bedoeld om bij afloop der bezetting alles in goede banen te leiden. De O.D. maakte op mij toen een erg tamme indruk. M.i. begonnen organisaties als L.O., LKP, Raad van Verzet, enz pas in 1943 goed van de grond te komen.
Februaristaking
Tijdens de Februari staking, toen door het zgn 'standrecht' veel doden vielen (bv in Heveadorp) mochten we na 8 uur niet op straat. Toen gingen Johan en ik op pad om plakkaten te plakken met de tekst 'DOOR STAKEN' .De politie achtervolgde ons en pakte Johan, terwijl ik nog net dank zij een steegje van nog geen halve meter kon ontsnappen. Daar zat je dan en je wist: als ze morgen die plakkaten zien is dat Johan zijn dood. Maar er liep steeds een agent in de Dorpsstraat zodat je ze niet kon weghalen. Rie was zo slim om het politie bureau te bellen en huilende te zeggen: "Laat a.u.b. mijn broer los want onze moeder heeft een hartaanval gehad v/d schrik" (In werkelijkheid lag moeder rustig te slapen en wist niet dat we a/d gang waren).
Ze trapten er in, en onder geleide van een agent wordt Johan thuisgebracht. Zijn eerste vraag: "Jullie hebben die plakkaten toch wel weggehaald?" Helaas: dat hadden we dus niet. Johan stapte resoluut naar buiten, gooit een paar meter van het huis zijn portefeuille op straat en gaat alle plakkaten weghalen. We staren hem van boven af verbluft na. Na deze klus meteen onze vraag: "Hoe durfde je?" 't Laconieke antwoord: "Als ze me weer gepakt hadden, had ik gezegd "ik ben op weg naar het pol. bureau om te vragen of m'n portefeuille daar soms was". Zo kroop je vaak door het oog van de naald.
Meer daden
Ja, wat deed je zo meer. Nooit iets verkopen aan Duitsers, de Jeugdvereniging waar we lid van waren werd verboden en werd toen bij ons i/h magazijn bij kaarslicht gehouden. Bij N.S.B-ers de ramen met verf vol kliederen en midden in de nacht vanuit het luchtbeschermingswachtlokaal (Kerkstraat 31) uit hun bed bellen, enz.
Met Koninginnedag (31 aug) schilderden we met oranje menie op de laan naar O.N.O (Oranje Nassau' s Oord; RS) "Wij willen Wilhelmina weer!" in enorme letters. De volgende dag moest gem. werken het schoonmaken die dat zeer precies met zwarte verf deden. Met als resultaat dat deze volzin er toen in het zwart in plaats van oranje stond. Toen het 1e bordje bij de pont kwam met 'verboden voor Joden' dreef het een seconde later in de Rijn.
Brand
We zouden een dorsmachine bij Jonkershoeve in de brand steken, maar toen we er onder lagen, bleek dat we de lucifers vergeten waren. (uit 'Soms moet een mens Kleur bekennen' van J.M. Snoek: Als we die dorsmachine in brand zouden steken, dan zou dat niet alleen het dorsen maar ook de roof van graan door de Duitsers bemoeilijken.) De volgende dag weer op pad, maar toen was er bewaking bij van een enorme hond, dus ging dat feest niet door.
Leo
Mijn moeder ging naar R'dam om een Joodse vertegenwoordiger die veel bij ons kwam te bewegen om onder te duiken. Ze wilden niet, maar wel kwam hun zoontje Leo bij ons. Zogenaamd was het een Rotterdamse wees v/h bombardement en de naam Leo werd veranderd in Leen. Toen later zijn ouders gelukkig toch onderdoken bij de zeer bekende Oom Hannes in Nieuw Vennep zou ik hem daar ook heen brengen. Op station Ede vroeg Leen opeens: "Oom Wim, wat zijn dat voor mannen" wijzend op Duitse soldaten. Antw: "Dat zijn soldaten Leen". Nieuwe vraag: "Oom Wim, zijn dat goede soldaten?" Doodse stilte onder de medepassagiers in afwachting van mijn antw. Dus maar het diplomatieke antwoord: "Leen, dat mag je niet vragen". Gelukkig hebben Leo en zijn ouders de oorlog overleefd.
Brand 2
Tijdens een Zondagmiddag wandeling naar de Rijn van Rie met haar beide broers ziet Rie een enorme berg hout op de kade liggen om ingescheept te worden naar Duitsland. Dus kwam de opdracht van Rie: Jongens, dat moet vanavond in de fik!" Dus 's avonds op pad met 2 liter benzine. Gevolg: een enorme steekvlam waar de daders de schrik van in de benen sloeg en verder niks. Na de nodige proeven thuis de volgende avond op pad met petroleum. Dat ging beter. Werkelijk een prachtfik. We bliezen de aftocht via een paadje langs de chloorbeek (??) en kwamen via een steegje in de Dorpsstr uit, waar nu de KijkGrijp is. Rustig liepen we met een heel stel Renkummers mee om naar de brand te gaan kijken. Thuis waar moeder al sliep klommen we op ons platte dak om verder van de brand te genieten. Moeder die daardoor wakker werd snapte direct het verband toen ze de brand zag en beklom ook de ladder naar het dak. Ons daar ziende was haar commentaar: "Jullie lijken Nero wel, eerst zelf brandstichten en dan staan te genieten." De volgende dag op de pont zei een N.S.B-boerin, wijzend op de smeulende resten: "Die dat gedaan hebben moesten ze doodschieten". Als je daar dan zelf bij staat moet je je wel inhouden om zo'n kreng niet overboord te werken.
Tabak
In de dertiger jaren was ik dik bevriend met Gerrit Veldhuizen van de Achterdorpstr. Op een slechte dag stalen we pruimtabak van vader V. en draaiden sigaretten. Gevolg: allebei nog zieker dan een hond. Vader V. gaf geen straf, zei zelfs niks. Want vond dat we genoeg gestraft waren met onze misselijkheid enz.
Cor, een oudere broer van Gerrit, was marechaussee en presteerde het in 1943 om met gepakte Joden, in uniform en met wapen, onder te duiken. Resultaat: Vader en Moeder Veldhuizen worden als straf in concentratiekamp Vught gestopt.Toen ik in nov 1943 in Vught kwam werd ik al gauw begroet door vader V. Mijn 1e vraag was "Veldhuizen, hebt u een beetje tabak voor me" Met een brede grijns kwam het antwoord: "Och Wim, dat zou wel gaan, maar 12 jaar geleden ben je al zo ziek van mijn tabak geweest." Wel komisch toch, om zo met een jeugdzonde geconfronteerd te worden in een concentratiekamp.
Terugblik
Nu ik deze bloemlezing nalees geeft het me de indruk van "leuke Indianenverhalen" maar toen was het constant dansen op een slap koord. Als ooit het voorgaande geheel of ten dele in druk zou verschijnen, zou ik speciaal i.v.m. de grote economische problemen van nu, de tegenwoordige generatie willen wijzen op het volgende feit: de crisis van de dertiger jaren heeft bewezen hoe de problemen leiden tot racisme, fascisme en oorlog. Laten we elkaar wijzen op het grote gevaar hiervan.
In overleg met mijn broer zal ik dit epistel eerst naar hem sturen voor event correctie, datering of aanvulling.
'k Hoop dat U er iets aan heeft. U kunt het gebruiken naar eigen inzicht. Sterkte gewenst met alle zaken t.b.v. het geschrift over de gemeente Renkum 1940-1945. 'k Hoop dat mijn broer kans ziet het spoedig na te gaan, waarna hij het u rechtsreeks zal sturen.
Ben genegen ev nadere uitleg te geven. Hartelijke groeten, Hoogachtend,
(handtekening) W. Snoek