08. Familiekroniek - Balkbrug
In de zestiger jaren werden de plannen van Wim en Trijnie, om hun textielzaak te verwisselen voor een camping, steeds concreter. Tenslotte werd de knoop doorgehakt: op 14 december 1971 vestigden ze zich op camping "Si-Es-An" te Balkbrug. Hoewel ze daar eerst alleen maar een zomerhuisje hadden om in te wonen, nodigden ze moeder dringend uit, met hen mee te gaan en bij hen in huis te blijven tot er een definitieve woning gebouwd zou zijn.
Moeder was geroerd door zoveel liefde, zag er erg tegenop om afscheid te nemen en alleen achter te blijven - maar kon de vriendelijke uitnodiging toch niet aannemen. Ze zag haar aanwezigheid als een te zware last voor Wim en Trijnie in die omstandigheden en besefte, dat de behoeften (qua leeftijd en krachten) te verschillend waren. Dus bleef ze alleen achter, al was dat met veel behulpzame buren en regelmatig bezoek. Maar al in januari 1972 werd moeder ziek en kon er niet bovenop komen. Ziekenhuis opname, herstellingsoord, niets hielp. Totdat dokter Visser uit Renkum tegen Wim en Trijnie zei: "Koop toch een sta-caravan voor je moeder; ze kan nergens anders meer zijn dan bij jullie!"
Dat bleek een schot in de roos: in juli 1972 betrok moeder de SHALOM en hoewel ze erg zwak was, voelde ze zich meteen veel beter. De laatste maanden van haar leven heeft ze daar gewoond, "als een gelukkig mens", zoals ze verschillende keren zei. Met intense belangstelling volgde ze het begin van de bouw van het nieuwe huis op de camping, dat later "Het Keerpunt" zou heten; dat zij de eerste steen ervan mocht leggen was een hoogtepunt in haar leven. Ze overwoog zelfs, om voor die gelegenheid een nieuwe hoed te kopen - maar op aanraden van Trijnie ging dat niet door.
Helaas ging haar geheugen achteruit; soms was ze ook wat verward, vooral ‘s avonds. (nu zou veel eerder de diagnose ‘delier’ gesteld en behandeld worden; RS)
In december werd ze zó ziek, dat ze in het dichtstbijzijnde ziekenhuis moest worden opgenomen: BETHESDA, Hoogeveen. Eerst leek het daar iets beter te gaan, maar ze bleef bijna steeds verward en wist niet waar ze was.
Op de morgen van 12 januari 1973 belde Wim het ziekenhuis op en hoorde: "Uw moeder heeft een rustige nacht gehad." Kort erna werd hij vanuit het ziekenhuis gebeld: "Uw moeder is zojuist overleden."
De volgende dag waren we alle vijf als broers en zusters bij elkaar in Balkbrug, en bleven er tot na de begrafenis.
Ondanks de droefheid over het gemis van onze (schoon)moeder was er onderling zo'n liefdevolle, vredige, soms blije sfeer, als het mensen niet dikwijls gegeven is om mee te maken in het leven.
De begrafenis was zoals moeder het zou hebben gewild: de kerk in Renkum-Heelsum was bijna vol, er was blijdschap om het weerzien van vele oude vrienden en bekenden.
Ook op de begraafplaats in Gorcum waren vele belangstellenden.
Wat zou moeder ervan genoten hebben, al die mensen nog eens te ontmoeten!
Nu genoten wij ervan, haar kinderen - en beleefden:
DE GEDACHTENIS DES RECHTVAARDIGEN ZAL TOT ZEGEN ZIJN - Spreuken 10:7
Moge dit eens ook van ons gezegd kunnen worden.