09. Bijlage 1 verhalen van Wim over zijn moeder Marie Snoek-de Nooij (okt 1990)
Inleiding
Op 26 mei 1990 vierden we mijn broer Johan's zeventigste verjaardag, in een restaurant aan de Kralingse plas (in Rotterdam). Tijdens het diner vroeg Ria me of ik wat specifieke verhalen over oma wilde opschrijven. Belofte maakt schuld, dus in oktober ben ik begonnen het één en ander op te schrijven.
Maria de Nooij (geboren te Ede, 3 augustus 1893) en Govert Johannes Snoek (geboren te Gorinchem, 17 februari 1389) trouwden op 26 oktooer 1916. Opa Snoek (Govert; RS) stierf op 16 april 1923 en oma Snoek-de Nooij op 12 januari 1973. Oma was dus bijna 50 jaar weduwe. Als 29-jarige met drie kleine kinderen stond ze overal alleen voor, in een tijd zonder enige sociale zekerheid. Dank zij de overname van een textielzaak in Renkum kon ze voor zich en haar gezin de kost verdienen. Begrijpelijkerwijs werd ze een zeer zelfstandige vrouw want ze kon zich de kaas niet van het brood laten eten. Na deze inleiding dus de "Oma-verhalen".
Oma en de medici.
Na ontvangst van een zeer hoge nota van een chirurg na een verkeersongeval van tante Rie schreef oma: "vermoedelijk ziet U me voor rijker aan dan ik ben. Ter Uwer oriëntatie stuur ik bijgaand mijn belastingbiljet. Meent U desondanks dat de nota redelijk is dan zal ik trachten het geld te lenen, maar anders verwacht ik van U een verbeterde nota." Per omgaande kwam een belangrijk lagere nota. met het verzoek de eerste nota als niet gezonden te beschouwen.
Haar huisarts presteerde het om te zeggen, nota bene toen ze 45 jaar was: "U bent versleten" Oma antwoordde gedecideerd: "Dan zal ik van Uw diensten geen gebruik meer maken, want het is jammer geld uit te geven voor iets wat versleten is". Toen de man stierf merkte ze op: "Ja ja, hij zei 15 jaar geleden dat ik versleten was, maar ik voel me prima en hij is dood".
Een andere huisarts ontmoette, aan oma's ziekbed, de nieuwe dominee. Toen beiden Fries van afkomst bleken te zijn, begonnen ze in het Fries met elkaar te praten. Oma merkte op: "Blijkbaar leren academici niet, dat het onbeleefd is om een taal te spreken die de ander niet kent. Mag ik de heren verzoeken, het gesprek elders voort te zetten?"
De zoon van deze arts was dokter bij de marine geweest, wat goed aan zijn vocabulaire te merken was. Oma zei tegen hem: "Ik weet wel dat U bij de marine geweest bent en enorm stoere taal kunt uitslaan. Het is jammer voor U maar op zo'n oud mens als ik ben, maakt dat geen indruk meer."
In de wachtkamer van de vrouwenarts hing een bordje: "Ook dit gaat voorbij". Oma zei smalend: "U moest zelf maar eens een vrouw zijn".
Toen de huisarts in Balkbrug voor een controlebezoek kwam. was oma aan het vlees braden. Ze zei: "een ogenblikje, dokter, want anders verbrandt het vlees." Hij antwoordde nors: “Daar heb ik geen tijd voor". Waarop oma, heel vriendelijk: "Dan zult U terug moeten komen, want ik laat dat kleine stukje vlees dat ik eet echt niet verpieteren omdat U denkt geen tijd te hebben." De dokter had kennelijk de les begrepen, want hij bleef wachten tot oma klaar was.
Een chirurg had een heel bijzondere nood-operatie bij oma verricht, en hij belde mij een paar jaar later op met de vraag: "Leeft Uw moeder nog?" Na mijn bevestigend antwoord, vroeg hij of ze bij hem wilde komen voor controle. Oma zei tijdens het bezoek: "U was nieuwsgierig of ik nog leefde? Als U Uw adres geeft, zal ik zorgen dat U t.z.t. een rouwkaart krijgt."
Oma en de kerk.
Bij elk huisbezoek kregen de ouderlingen haar grote grief te horen, dat vrouwen geen stemrecht hadden. Haar klacht was dan: "Ik moet vader en moeder tegelijk zijn, moet alleen de kost verdienen en jullie proberen ook nog een zo hoog mogelijke kerkelijke bijdrage van me los te krijgen. Toch ben ik in jullie ogen blijkbaar te dom om te stemmen."
Toen een ouderling haar eens verweet dat ze zo zakelijk was, antwoordde ze: "Dan ben ik dus schriftuurlijk, want in de Spreuken staat: 'laat uw oog over de kudde gaan, en voor mij zijn de klanten de kudde."
Na een verblijf in het ziekenhuis, waar ze verwacht had te zullen sterven, kwam ze vergenoegd weer thuis. Ik zei: "U wist toch dat U naar de hemel zou zijn gegaan": haar antwoord was: "jawel, naar nu weet ik wat ik heb en ik moet toch maar afwachten of de hemel beter is".
Oma kon ook scherp zijn. Volgens haar zocht een van haar broers haar te weinig op; ze zei toen tegen hem: "Als je me eens wat vaker opzoekt, dan hoef je niet op mijn begrafenis te komen, want daar heb ik toch niks meer aan".
Oma in de oorlog.
In de oorlogsdagen van mei 1940 komt een piepjonge duitse soldaat in de winkel en vraagt om een hemd. Oma rukt de allergrootste maat flanellen hemd te voorschijn en zegt: "Daar kun je wel twee keer in. Je moet vechten tegen kerels die hier in passen" (over psychologische oorlogvoering gesproken!). En verder tegen dezelfde soldaat: "ook niet leuk voor je moeder als je doodgeschoten wordt". Trots zegt de jongen: "Dann bekomme ich ein Denkmal in unserem Dorf". Snuivend van woede antwoordt oma: "Ja, daar heb je als moeder nogal veel aan".
Bij de Rijn lag een enorme stapel hout bestemd voor de Duitse mijnen te wachten op vervoer. Oma's kinderen hadden het in brand gestoken en lagen op het platte dak van het huis te genieten van het laaiende vuur. Oma werd wakker van de geluiden boven haar hoofd. Toen ze het vuur in de verte zag, begreep ze direct wat er aan de hand was en wie de daders waren. Ze beklom de ladder naar het dak en zei: "Jullie lijken Nero wel; eerst zelf de boel aansteken en er dan van staan te genieten."
Toen de kerkklokken aan de Duitsers moesten ingeleverd worden, haalden haar kinderen met veel moeite (wat is zo'n kerkklok zwaar!) er één weg en verborgen die. Het werd een enorme rel: politie erbij, speurhonden enz. In de Hervormde kerk werd tot de Voorzienigheid gebeden en gesmeekt of de klok toch vooral zou terugkomen, want anders zouden er misschien gijzelaars opgepakt worden. Oma begreep al spoedig dat haar kinderen het gedaan hadden. Hen werd aangezegd: "of jullie brengt vannacht die klok terug, óf ik geef jullie morgen zelf aan. Want je mag geen mensenlevens wagen voor zo'n dooie klok". Zo werd haar kinderen geen andere keus gelaten dan de klok terug te brengen. Toen er een Hervormde klant in de zaak kwam kon Johan het niet laten om meesmuilend te informeren of ze de Voorzienigheid nu OOK gedankt hadden.... En daarna zei hij tegen z'n broer en zus: "Toch wel leuk om één keer in je leven voor voorzienigheid te spelen."
Na de oorlog waren haar zonen bij de rechtszitting waarin tegen een van de ergste oorlogsmisdadigers de doodstraf werd geëist. Toen de jongens met leedvermaak hierover thuiskwamen, zei oma peinzend: "ik voel het als m 'n plicht om die man te schrijven".
Ze had niet in de gaten dat het vonnis pas ruim een half jaar later zou worden uitgevoerd. De gevangene was van de brief diep onder de indruk. Hij schreef terug. Zo ontstond een maandenlange briefwisseling. Er werd geen gratie verleend, het vonnis zou worden uitgevoerd. Toen de man voor het vuurpeloton stond waren zijn laatste woorden: "Jezus. Uw verzoenend sterven is het rustpunt van mijn hart."
Algemene oma-verhalen
!n 1956 was oma's jongste zoon zo woedend over de Russische inval in Hongarije, dat hij zich wilde aanmelden als vrijwilliger om tegen de Russen te vechten. Prompt lag er de volgende ochtend een brief van oma naast zijn ontbijtbord. De inhoud luidde in 't kort als volgt: "Ik ben te kwaad om met je te praten en daarom schrijf ik je. Vier maal heb ik je voor Gods gemeente de doopvragen met 'ja' horen beantwoorden. En nu wil je voor een avontuur je vrouw en kinderen verlaten".
De aanmelding ging niet door. Een maand later liet oma haar huis zo verbouwen dat ze drie Hongaarse vluchtelingen kon opnemen. Ze bleven drie jaar, tot wederzijds genoegen. Haar hulp aan de Hongaren was waarschijnlijk zinvoller dan wat haar zoon had willen doen.
Na de tweede wereldoorlog kreeg oma inwoning van een jonge vrouw met haar kind waarvan de man in het leger in Indonesië diende. Het kind was ongeveer twee jaar en de vrouw gaf het nog de borst, waarover oma zich mateloos ergerde. Eens zei ze er iets over, waarop de vrouw antwoordde: "Ja, Jantje wil dat nu eenmaal". Oma's snibbige antwoord was: "Hoe moet dat dan als hij in militaire dienst moet: ga je dan met hem mee?"
Met de verjaardagen, St. Nicolaas enz. gaf ze haar kleinkinderen altijd boeken. Die las ze eerst zelf door waarbij alle lelijke woorden en vloeken doorgestreept werden. ,
Tegen een kleinzoon zei ze, toen het gesprek erop kwam: "Och, misschien is sex voor het huwelijk niet zo zondig maar het geeft je wel bar veel onrust." Die opmerking kwam heel wat duidelijker en doeltreffender over dan de vele waarschuwingen van zijn vader.
Op een zomerse zaterdagavond liep ze te wandelen, met haar schoondochter. Toen ze vijf soldaten zag, die op het punt stonden een café in te gaan, stapte ze op hen af en zei: "Jongens, dat is een slecht café; daar krijgen jullie spijt van. Als jullie met mij meegaat, dan krijgen jullie gratis koffie." En zo gebeurde het dat oma als een kloek met vijf ganzen-kuikens thuiskwam. Toen holde ze over het plat naar haar zoon en zei: "Kom eens helpen om die jongens bezig te houden; en neem je sigaretten mee." Al gauw vroeg ze: "Gaan jullie wel eens naar de kerk?" Op het ontkennend antwoord was haar commentaar: "Maar dan mis je toch een stuk algemene ontwikkeling en kun je nooit meepraten als ze het over de kerk hebben."
De manufacturenwinkel van oma was geopend van 's morgens 8 tot 's avonds 8, en op zaterdag tot 's avonds 10 uur. Eens belde een pensiongast op, of ze nog na sluiting mocht komen, want ze was verlegen om ondergoed. Om 9.30 verscheen een echtpaar en oma haalde de la met directoires te voorschijn. De goedkoopste was 29 cent. Het commentaar van de vrouw was: "Dezelfde koop je in de Hema voor 25 cent." Resoluut pakte oma de la in en schoof hem in het vak. De klant: "Maar ik wil hem toch kopen want ik zit er verlegen om". Maar oma zei: "Nee, ik wil U niet oplichten". De man prevelde excuses maar oma hield de eer aan zichzelf en liet ze met een weids gebaar de deur uit.
Vanaf het balkon zag oma op het dorpsplein. Eens ergerde ze zich nameloos aan een stel jongens met bromfietsen, die daar de hele avond hadden staan niks doen. Tegen twee kleinzoons, die bij haar op bezoek waren, zei ze: "Doe me een plezier en breng die jongens eens een paar nummers van de Strijdkreet" (het weekblad van het leger des heils). Daar hadden ze geen puf in en ze zeiden: "we hebben er geen zin in om uitgelachen te worden". "Dan doe ik het zelf wel", zei oma, en ze liep de lange trap af naar beneden. Ze kwam bij de jongens en bood hen het blad aan. Tot verbazing van de kleinzoons pakte de één het blad aan, een tweede gooide het van zich af terwijl een derde het weer opraapte, het uiteindelijk resultaat was dat na een poosje alle jongens op de bank aandachtig in de Srtijdkreet zaten te lezen.
Toen oma eens haar kritiek gaf op het haars inziens nogal luxe leven van haar jongste zoon, was zijn antwoord: "Och moeder, in vergelijk met de rest van de mensen leven wij als monniken". Haar commentaar kwam onmiddellijk: "Ja ja, maar dan zeker van een heel rijke en wereldse orde."
Dit was dan het eind van de oma-verhalen. Natuurlijk zijn er nog vele meer maar ze schieten je na zoveel jaar niet zo snel meer te binnen.
Oma was een enorm sterke persoonlijkheid, met veel vrienden en veel vijanden, en weinig of niets daar tussen in.
In het dorp werd ze (achter haar rug) de baronesse genoemd, wat ze waarschijnlijk nog mooi vond ook. Eén ding had ze voor op velen: ze kon en wilde ongelijk bekennen, als je haar overtuigd had. Was je bijv. onterecht gestraft, dan gaf ze dat toe maar wel met de opmerking erbij: "je hebt genoeg dingen uitgehaald die ik niet weet: reken daar die onverdiende straf dan maar voor".
Dit werd opgeschreven tussen 20 en 3l oktober 1990 door haar zoon Willem.
***************************
Met de hand toegevoegd door tante Rie (dochter van Marie Snoek-de Nooij):
* een van moeders spreuken: met een ons verstand kom je verder dan met een kilo kracht!
* als moeder overdag Trouw las, mocht dat niet van buitenaf te zien zijn, want ‘dat staat zo lui’!