SN 09.28A Maria 5

Maria Snoek 09.28A vervolg

Maria 5: Amnesty International werd erg belangrijk voor Maria (1) en de Votiefsteen

Globaal overzicht van alle pagina's over Maria

Amnesty International werd erg belangrijk voor Maria (1)

7 november  1981 Het Vrije Volk schiedamse actie Amnesty

(artikel gekregen van Bep Marcus, sept 2018)

Maria Snoek schreef over Amnesty International en wat het voor haar betekende:

Met af en toe uitleg van haar nicht Ria Snoek - geb 1954 Johandr)  (Geschreven anno ca 2000)

09 2 A 28 A 39 AMNESTY INTERNATIONAL Rie Snoek Pdf
PDF – 165,6 KB 54 downloads

AMNESTY INTERNATIONAL - helpen en geholpen worden

In mei 1970 werd gevierd: "Nederland 25 jaar bevrijd!" Daarvóór werd veel gesproken en geschreven over de jaren 1940-45. Maar in tegenstelling tot vorige herdenkingen kreeg ik het er ditmaal benauwd van. Gedurende de bezettingstijd had ik wel eens gezegd over de hulp aan onderduikers: "Als ik eraan
denk, wat de gevolgen kunnen zijn, durf ik niet meer. Maar het is nodig; dus probeer ik maar, niét te denken!" Dat lukte toen redelijk; maar in 1970 was het nét, of de angsten van toen al die tijd bewaard gebleven waren en nu plotseling opdoken, in dromen en in een gevoel, bedreigd te worden.
Overigens, de herinnering aan de bezettingsjaren zal zeker niet de enige oorzaak zijn geweest. Minstens zoveel moet hebben bijgedragen het langzaamaan zich bewust worden van het feit, dat Hitler weliswaar was verslagen, maar zijn geest nog lang niet.
In diezelfde tijd werd ook Amnesty International door de pers geïntroduceerd. Onder andere stonden in De Havenloods (Rotterdamse krant; RS) artikelen van Ruth Breunis, de toenmalige contactpersoon van Amnesty voor de pers. Ik begreep ze niet helemaal, maar besloot toch, me aan te melden als lid.
Pas daarna drong het tot me door: het is écht de bedoeling dat gewone, onbekende burgers schrijven aan presidenten, ministers en generaals!
Het duurde dan ook wel even, vóór er genoeg moed verzameld was om de eerste brief te schrijven: met veel toewijding maar met weinig verwachting. Daarna volgde elke maand een aantal brieven, volgens de aanwijzingen in de (toen nog gestencilde) Nieuwsbrief.
Het was een schok, in de rubriek "vrijgelaten" na enige tijd de naam te lezen van een gevangene, voor wie ik had geschreven! Ik was niet zo naïef te denken, dat hij uitsluitend op mijn verzoek was vrijgekomen. Maar het idee van Amnesty bleek dus te werken en ik kon daar aan bijdragen! Die
gedachte was het begin van mijn herstel.
Sindsdien heeft de onderdrukking in de wereld niet opgehouden te bestaan. Maar nu het mogelijk bleek, er althans iéts tegen te doen, verdween het verlammende gevoel van machteloosheid en groeiden vindingrijkheid en moed.

GROEP 65

Eind 1971 deed Bep Marcus-Spring in 't Veld (voor mij toen nog onbekend) een oproep om in Schiedam een adoptiegroep op te richten. Ik was één van degenen, die positief reageerden; in februari 1972 startte Adoptiegroep 65.
We kwamen regelmatig bijeen. Door onze totaal verschillende achtergronden en talenten hadden we elkaar veel te bieden. Zo bleek deze samenwerking niet alleen verrijkend voor het Amnesty-werk, maar ook voor onszelf.

 

Op de brieven, verzonden in het kader van Amnesty, werd eerst vrijwel niet gereageerd. Hoogstens een stencil van een ambassade, waarin werd aangetoond, hóe fout de voorlichting hier was.
Maar in december 1972 kwam een persoonlijk antwoord van een gewetens gevangene: Pater Julen Kalzada, Bask. Het was of mijn hart stil stond!

Mijnheer Malkus (echt Malkus - geen Markus; RS) zorgde voor de vertaling in het Nederlands en was ook bereid, mijn brieven aan Julen in het Spaans te vertalen. Later was Ernst Labrujere de tolk. Zo ontstond een merkwaardige correspondentie: tussen mensen, die elkaars taal niet spraken; nauwelijks iets van elkaars achtergronden begrepen; wisten, dat ieder woord door een censor werd meegelezen - terwijl de  gevangenisdirectie keer op keer toestemming weigerde voor het ontvangen of verzenden van post.
Natuurlijk begon ik wel te lezen over de situatie in Spanje en in Baskenland. En, om niet geheel afhankelijk te zijn van tolken, probeerde ik wat Spaans te leren. Wat goed, toen lid van een groep te zijn, en samen te kunnen overleggen!
Behalve aan Julen werd ook geschreven aan diverse hoogwaardigheidsbekleders, om te pleiten voor
herziening van het vonnis enz. Op een dag was ik bezig met een brief aan een Spaanse bisschop, toen ik me realiseerde, dat het juist 5 december was: een bijzondere datum om aan een échte bisschop te schrijven!
De aanleiding tot die brief was, dat de zes priesters in Zamora in hongerstaking waren gegaan en hadden laten weten, daarmee door te zullen gaan, desnoods totdat de dood erop volgde.
Van onbekenden kun je zoiets weten zonder erdoor van streek te raken; maar van Julen! Door de kennismaking met zijn moeder en zusters was hij al een soort familielid geworden. En nadat Jacques van der Meer en ik hem in Zamora hadden bezocht, op 1 augustus 1973, groeide bij mij nét zo'n
gevoel als toen Wim (Wim Snoek, broer van Rie; RS) gevangene van de Nazi's was: je probeert van alles; iedere mislukking is een ramp; ieder klein succes geeft een geweldig gevoel van voldoening.
In mei 1974 logeerde ik bij Gerard en Maria Aurelia Korndörffer-Echeverria, te San Sebastian. Via hen
maakte ik kennis met een groot aantal familieleden van Baskische politieke gevangenen, hoorde hun
verhalen en zag hun wanhoop. Ook logeerde ik bij Julen's zus Elisa met haar gezin; zijn moeder woonde ernaast en zus Laura was juist uit Australië over. Het samen dragen van zoveel verdriet schiep een sterk gevoel van verbondenheid met de familie Kalzada en met het Baskische volk.

Terug naar huis via Barcelona: bezoek bij familie Porta Garnés. Hun zoon Julian was ook door onze groep geadopteerd en was al heel lang in de gevangenis wegens dienstweigeren. Zijn moeder vertelde, dat hij het leuk vond om onze post te krijgen, maar er niet toe kwam om terug te schrijven. Een neef,
speciaal gekomen om mij te ontmoeten, vond het maar niets dat ik al de volgende dag terug zou gaan.
"Dan zal Ik u vanavond Barcelona laten zien!" zei hij. Per auto liet hij me de bijzondere bouwwerken e.d. van de stad zien en gaf me bij het afscheid een fotoboek mee.
Diezelfde dag had ik ook nog een ontmoeting met Robbert Bosschart, journalist, die zeer geïnteresseerd was in de Baskische zaak.

PERSONA NON GRATA
Op mijn verzoek om toestemming voor een volgend bezoek aan Julen kwam geen antwoord uit Madrid.
Maar ik had me ook opgegeven voor een taalcursus in Zamora, in juli 1974. Dus belde ik op de aangevraagde dag maar gewoon aan bij de gevangenis. Helaas, de directeur deelde mee, dat het bezoek niet was toegestaan vanwege alle publiciteit, na het eerste bezoek (kranten, tijdschriften, radio, TV).
Wel kon een paar keer fruit worden afgegeven voor de zes "concordaatsgevangenen". Daar al die publicaties de Baskische zaak hadden gediend leek het me, dat we er toch geen spijt van hoefden te hebben.
Toen de taalcursus nog maar nét was begonnen, kwam de politie zeggen, dat ik Spanje binnen een paar dagen moest verlaten. Mijn bezoek aan diverse ministeries in Madrid kon daar niets aan veranderen.
Aan mij wilde men geen reden opgeven; tegen de secretaris van de Nederlandse Ambassade zei men:
"Ze moet zich niet bemoeien met onze zaken!" Naar valt aan te nemen sloeg dat op mijn gesprek over Amnesty met een lid van de kleine protestantse kerk te Zamora, dat blijkbaar was afgeluisterd.
Het gaf wel een verslagen gevoel, als "persnona non grata" het land uit te moeten. Desondanks gaf ik me in 1975 op voor een zomercursus in Santander - en werd, tot mijn verbazing, aangenomen.
Het leek erop, dat ze mij daar extra in de gaten hielden. Bovendien was het moeilijk, tegelijk haat te voelen tegen het regime en sympathie voor zoveel aardige mensen: aldoor onderling tegenstrijdige gevoelens dus, waar met niemand over kon worden gesproken. Toch leerde ik er heel wat en behaalde
zelfs een "diploma".

BEVRIJDING
Vanuit Australië stuurde Laura Kalzada het ontstellende bericht: Elisa en vele anderen zijn op 9 october 1975 gearresteerd! Groep 65 kreeg haar als "investigation case". Maar toen we daar nog nauwelijks iets aan hadden kunnen doen, stierf Generalísimo Franco. Op dezelfde dag werd Elisa vrijgelaten:  20 november 1975.
De opvolger van Franco werd Juan Carlos, Koning van Spanje. Alle A.I-groepen die een Spaanse gevangene hadden geadopteerd, kwamen onmiddellijk in actie: ze stuurden brieven en telegrammen naar Z.M., met gelukwensen en vooral verzoeken om vrijlating: van "hun" gevangene. In hoeverre
deze activiteiten daaraan hebben bijgedragen, zal nooit vastgesteld kunnen worden. Zeker is, dat Julen in maart 1976 "huisarrest" kreeg in het klooster Santo Espíritu del Monte te Gilet, waar hij bezoek mocht ontvangen. Daar het klooster een gastenverblijf had, logeerden Bep Marcus en ik er in april een
paar dagen — die als een droom voorbijgingen.
Op 11 augustus 1976 werd Julen, na meer dan 7 jaar, definitief in vrijheid gesteld; Elisa berichtte het ons per telegram. Twee maanden later was Julen een week lang onze gast in Schiedam en logeerde bij familie Marcus, waar ook het "open huis" werd gehouden, voor allen, die ooit met hem te maken hadden gehad, hier. Daar we indertijd in de St. Jacobuskerk te Kethel voor Julen hadden gebeden, gingen we nu daar samen heen om te danken!

VREDE MET DUITSLAND
De Amnesty-coördinator voor de gevangenen in Zamora was Irmgard Klingst, lerares Engels in de BRD. Na al vrij wat te hebben gecorrespondeerd (in het Engels) stelde ze begin 1975 voor, elkaar te ontmoeten op het station te Schiedam. Ze zou daar een paar uur kunnen zijn op doorreis naar Londen
(het Internationale Secretariaat van A.I.).
Gespannen wachtte ik op het perron. Het leek me wel beleefd, haar in het Duits te begroeten, maar geen ènkel Duits woord kon uit mijn herinnering boven komen. Toen ze, als enige, uit de trein stapte, schoot de rem los en kon ik welgemeend zeggen; "Willkommen in Holland!" Zomaar opeens was de
latente haat tegen alles wat Duits is, verdwenen uit mijn hart: een nieuwe bevrijding!
Later nam ik in de trein de proef op onbekende Duitse vrouwen, of ik ook die kon aanspreken zonder bitterheid. Dat lukte moeiteloos: ik had dus ècht mijn schuldenaars vergeven - zij het na 30 jaar!

MACHTIGEN VAN DE TROON GESTORT EN EENVOUDIGEN VEHHOOGD

Terwijl Julen al in zijn klooster was, waren er andere politieke gevangenen in Spanje, die nog geen enkel uitzicht hadden op strafvermindering. Onder hen een groep van ca10 Basken in de gevangenis van Puerto de Santa María, in het uiterste Zuiden van Spanje. Puri Ibaňez, de tante van één van hen,
gaf hun namen en bijzonderheden door; in 1974 had ik in San Sebastián kennis met haar gemaakt. Zij hadden wél geweld gebruikt of gepropageerd en waren daarom niet door Amnesty geadopteerd.
Desondanks besloot Groep 65 te proberen, om persoonlijk iets voor hen te doen. Zo kon het gebeuren, dat velen uit heel Nederland brieven en kaarten stuurden naar Puerto de Santa Maria. Later bleek, dat alleen mijn kaarten waren aangekomen, waarschijnlijk omdat ze alle in één envelop waren verzonden,
geadresseerd aan de directeur van de gevangenis, met een begeleidende brief erbij. Voor de geadresseerden betekende de aankomst niet minder dan een wonder. "Iemand, die wij geen van allen kennen, zó ver weg, kent precies onze namen en heeft aan ons gedacht: onvoorstelbaar!" Eerst was terugschrijven niet toegestaan, maar één van hen, Pedro Fernandes Trincado, lukte het tenslotte, toestemming te krijgen om namens allen te bedanken: zie brief van 6 october 1976, aan "Saskia de
Nooy", omdat de naam "Snoek" m.i. te bekend was in Spanje. Van de later aan Pedro en anderen verzonden post werd hen niéts doorgegeven.

Zowel het Spaanse volk als vele buitenlanders bleven aandringen op gratie voor alle politieke gevangenen. Omdat de berichten over slechte behandeling van gevangenen dóór gingen, schreef Johan (broer van Rie, predikant; RS) bijv. een " pastorale brief" aan de directeur van de gevangenis in
Puerto. Thema; "De lofzang van Maria". Er is nooit reactie op gekomen.

Maar uiteindelijk kwamen vrijwel alle politieke gevangenen vervroegd vrij, soms na vele jaren van wrede gevangenschap. Ook Pedro kwam vrij; al snel erna trouwde hij met zijn Angelines, die hem al die barre jaren was trouw gebleven. Hun huwelijksreis was naar... Schiedam! (juni 1977) Op mijn
cassetterecorder sprak Pedro een bandje in, dat nog steeds een uniek document betekent.

VREDE MET SPANJE

In 1981 maakte ik opnieuw een reis naar Spanje - ditmaal om ook eens van Spanje's schoonheden te genieten; dus puur voor mijn plezier.
Op het programma stond een rondreis per bus door Andalusië: overweldigend mooi.
Op 11 mei 1981 waren we in Sevilla en zag ik op mijn eentje de Plaza de Espaňa; een plein, dat gedeeltelijk wordt begrensd door een reusachtig halfrond complex van tegeltableaux, waarin alle Spaanse provincies zijn vertegenwoordigd.
Het laatste tableau was van Zamora; met daar naast dat van Vizcaya, de provincie vaar Julen en zijn familie wonen.
De symbolen van haat en van bewondering dus vlàk bij elkaar; hèt moment om de tegenstrijdige gevoelens in mijn hart definitief weg te doen en vrede te sluiten met Spanje!

 

 

VOTIEF STEEN
Met de afdruk van twee paar voeten in tegengestelde
richting - uit dankbaarheid voor een gelukkig
volbrachte reis.

DANK

voor mijn gelukkig volbrachte pelgrimreis,

1918 - 20...

 

 

Afbeelding van een "votiefsteen" in het Museum te Zamora, geschonken uit dankbaarheid voor de behouden terugkeer na een gelukkig volbrachte reis.

Provinciaal Museum Zamora SPANJE

 

VOTIEF STEEN
Met de afdruk van twee paar voeten in tegengestelde
richting - uit dankbaarheid voor een gelukkig
volbrachte reis.

 

 

 

DANK

voor mijn gelukkig volbrachte pelgrimreis,

1918 - 20...

Afbeelding en tekst over de votief steen wilde Maria graag op haar Overlijdens kaart

Deze genezing-van-haat wordt ook genoemd opde volgende pagina, Maria 6