SN 09.28C Wim 3a

Wim 3a

felicitatie 2013; brief 2014; herinneringen van zus Rie aan Wim

index alle pagina's Wim : SN 09.28C Wim

2013 

juli 2013 felicitatie

nov 2014

Herinneringen van zus Rie

JANTINE

De alleroudste herinnering stamt uit juni of juli 1922. Toen liet moeder de wieg zien die, met een laken afgedekt, in het kamertje naast de vestibule stond. 'Daar komt binnenkort een kindje in”, zei moeder, "en dat heet: JANTINE, kijk maar, zoals op dit plaatje!" Daar stond een prachtig gekleed meisje op, met een lintje om haar krullen. Ik kon me er niets bij voorstellen en was niet erg onder de indruk. Dat veranderde op 27 juli. Toen lag er écht een kindje in de wieg. Alleen heette dat niet "Jantine" maar "Wimmie". Wat méér indruk maakte was, dat moeder op bed lag en toch een bijzonder feestelijke stemming in huis; en bezoekers, die lekkere dingen kwamen brengen!

VERWENNEN

Toen Wimmie wat groter werd, kon lopen en begon te praten, zagen Johan en ik pas goed wat een schattig broertje we hadden. We deden dan ook alles, wat hij vroeg. Totdat moeder zei, dat het niet goed was om hem te verwennen. Wat was ik verbaasd, te horen dat je iets ook van een heel andere kant kunt bekijken.

 

HIMMIE

Blijkbaar wilde Wim graag "groot" zijn en op een dag deelde hij de familie mee: Him is niet Himmie, Him is Him!" Als Johan en ik daarna toch "WIMMIE" zeiden, werd Wim kwaad en schreeuw-de "Him is Him!" Zeiden we nog eens "Wimmie" dan volgde prompt een woedend "HIIIIIM!" Moeder zei dat we Wim niet moesten plagen. Plagen? Voor ons was het een spelletje, zoiets als het beertje, dat BOE zegt als je het op de buik drukt.

IETS  KOSTBAARS WEGGEVEN

Moeder deed niet aan Sinterklaas: geen geld - en bovendien werd dat toen nog niet zo uitgebreid gevierd als nu. Maar we mochten onze schoen zetten bij oma Snoek en tante Nel, (in het huis) naast ons. Wat we daar dan allemaal in vonden!
De keer, die ik me herinner was waarschijnlijk toen ik 7 was, Johan 5 en Wim 3. We kwamen thuis met onze schatten en iemand zei (onbekend wie): "Nu heeft moeder niks!" Dat moest natuurlijk meteen in orde gemaakt worden; snel keek ik, welk cadeautje voor mij het beste te missen was. Maar Wim pakte meteen zijn verrukkelijke bruine borstplaathart en gaf het aan moeder. Dat zette me aan het denken: je kunt dus ook iets weggeven, dat je juist niét wilt missen!

LEZEN EN SCHRIJVEN

Wim ging met genoegen naar de "bewaarschool" (in Renkum). In de eerste klas van de "grote school" vond hij de Juf wel erg mooi (Jo de Roos); maar bovenaan zijn verlanglijstje kwam te staan "dat de Juf niet zo’n moeilijke leer geeft". Ja, studeren en lezen vond Wim niks, het was veel fijner om op de Noordberg vuurtje te stoken. Maar nu het lezen moeilijker wordt, door slechte ogen, leest hij wél graag grote letter-boeken. Zelfs schreef hij, helemaal vrijwillig, elk jaar een jaarverslag, aan de hand van zijn agenda. Plus nog veel meer, zoals VERWEVEN LEVENS; en een lijst van zo’n 50 tegenstellingen, elk met commentaar van Wim, soms praktisch, soms filosofisch, enz.

PEK

Omstreeks 1932 ontdekte Wim vlakbij de Rijn een hoeveelheid opgeslagen pek. Het zag eruit alsof je erover kon lopen. Dat deed Wim dan ook...
... en zakte er prompt door. Voorbijgangers moesten hem eruit helpen en redden hem. Maar zijn schoenen waren wel 5 a 10 x zo groot, door het aanklevende pek, dat snel hard werd. De vader van Dien Rosbach nam ze mee naar de papier-fabriek en bracht ze als normale schoenen terug, of er niets mee was gebeurd. Ha ha, het nieuws kwam zelfs in het wekelijkse huis-aan-huisblad: "De 10-jarige W.S. ..." Natuurlijk knipte Wim het bericht uit om te bewaren. Maar dat mocht niet van moeder: dit is niet iets om trots op te zijn! Het knipsel werd dan ook in beslag genomen. Gelukkig waren er genoeg geïnteresseerde schoolvriendjes die hem hielpen aan een aantal exemplaren. Dit kostbare bezit werd bewaard in een oude rubber speelgoedhaan (niet bewaard gebleven.)

 

GELOOF

Zowel Johan en Wim als ik hadden het moeilijk met het geloof. Kort nadat de Tweede Wereld-oorlog was uitgebroken, in 1939 liepen Wim en ik eens bij de Rijn. Allerlei vreselijke berichten hadden ons, in het neutrale Nederland, al bereikt. Ik zei dan ook: “Het is wel duidelijk dat er geen God bestaat, anders zouden die dingen niet kunnen gebeuren!" Wim dacht even na voor hij zei "Dat heb ik ook wel eens gedacht, maar ineens besefte ik, dat het mensen zijn, die het doen: niet God!” Dat ik daar nu nooit aan had gedacht! Bij thuiskomst liep ik meteen naar moeder toe met: "Ik ga tóch maar naar de belijdeniscatechisatie!"

WONDER

Voor Wim zelf was dit gezichtspunt niet voldoende; hij zei: "Alleen als ik een wonder meemaak zal ik geloven" Hij kreeg zijn wonder, in de gedaante van Trijntje Nauta uit Renkum, die hem zag in het politiebureau te Rotterdam, na zijn arrestatie in 1943 en dat meteen doorgaf.

GOEDE DUITSERS

Ja, gedurende de bezetting werd Wim opgepakt, zwaar mishandeld (waarbij hij toch niets en niemand verraadde) en tot een jaar concentra-tiekamp werd veroordeeld. Hij kwam er levend doorheen en in april 1945 werd het gezin herenigd. Al die tijd hadden we aan bijna niets anders kunnen denken, Moeder, Johan en ik waren toen in Ede geëvacueerd en de eerste dagen kwamen we niet uitgepraat over alles, wat we hadden beleefd. Op een moment zei Wim: "Wat haten jullie de Duitsers!”. “ Jij dan niet?”. “Nee, ik ben verraden en opgepakt door Nederlanders terwijl verscheidene Duitsers me hebben geholpen. Sommige hebben zelfs hun leven voor me gewaagd. En élk volk heeft zijn goede en slechte mensen" Deze mening gaf ons veel te denken!

LEVEN ALS OUDEE MAN?

Dokter Visser waarschuwde Wim, de eerste tijd zo rustig mogelijk te leven, als een oude man. Maar dat was niets voor Wim: met alle kracht stortte hij zich, samen met Johan, op de wederopbouw van zaak en huis. Maar na verloop van tijd werden de gevolgen van het ‘verhoor’ en het verblijf in het concentratiekamp steeds hinderlijker. In 1981 werd in Leersum geprobeerd zijn bovenbeen te behandelen, maar het leverde niet veel op en lopen werd steeds moeilijker. Het leek, of Wim verder geen gevolgen had overgehouden aan de oorlog. Pas onlangs zei hij zoiets als “ lk denk wel eens, dat oorlog en gevangenschap meer invloed op mijn latere leven hebben gehad dan ik zelf besefte. Maar ik kan nu eenmaal moeilijk mijn gevoelens uiten.”

IK DURF NIET

In 1947 zou ik als evangeliste in Makkinga beginnen. Meubels e.d. waren al per bode naar Friesland verzonden. Wim vond het vanzelf sprekend om mij, met overige bagage, per auto te brengen. Ik was erg blij geweest met die benoeming maar ging er steeds meer tegen op zien. Toen we onderweg waren kreeg ik het helemaal benauwd: “Hoe heb ik zo gek kunnen zijn om dit aan te nemen? Dit kan ik niet, het wordt een fiasco. Wim, ga alsjeblieft terug, ik durf het niet!” Eerst antwoordde Wim niet; toen ik doorging met mijn wanhoopskreten zei hij “Laten we eerst maar iets gaan eten.”  Hij vond een gelegenheid waar we zonder distributiebonnen terecht konden en al etende besefte ik, niet meer terug te kunnen. Zo kwamen we in Makkinga aan. Zeven jaar later had ik er met moeite afscheid genomen en haalde Wim me wéér, bracht me eerst naar Renkum en een maand later naar Zaandam, waar ik tóén benoemd was. Ja, Wim heeft wél het een en ander met me meegemaakt!

 

OVERGROOTOUDERS

In 2006 belde Wim me op: TRIJNIE EN IK ZIJN OVERGROOTOUDERS GEWORDEN!!! Bij Mila en Michel was namelijk Joshua geboren, wat een gebeurtenis!

WIJS MENS

Een campinggast zei: "Mijnheer Snoek, u bent een wijs mens!” Wim legde meteen uit, dat dat maar zo leek, omdat hij al zoveel had meegemaakt. Toch was het prettig om te horen dat hij met al die ervaringen blijkbaar iets had gedaan.

In 1948 trouwden Wim en Trijnie; op 14 december 1971 verlieten ze samen Renkum, waar Wim toen 45 jaar had gewoond. Ze begonnen een totaal ander leven: ze zetten camping SI-ES-AN in Balkbrug voort. Dit jaar zal dat dus 40 jaar geleden zijn: waard om te gedenken!

Inmiddels hebben Han en Henny de camping overgenomen - en denken zelf ook alweer over opvolgers!

 

Nog een herinnering aan Wim (juni 2011)

THUIS

Als jochie van ca. 7 jaar was Wim erg ziek geweest, had ook in het ziekenhuis gelegen. Om na thuiskomst aan te sterken mocht hij een poosje logeren bij opa en de tantes in Ede. Eindelijk terug in Renkum bracht moeder hem ’s avonds naar bed en vroeg:

       “Ben je blij, dat je weer thuis bent?”

Wim antwoordde: “Ik ben blij dat ik een thuis heb!”

***************

Wim heeft de  tekst van Rie gezien

en vond hem goed.