SN 09.28B Joh 1a levensloop
Johan Snoek - vervolg
In memoriam van vriend Peter v Helden, met onderaan Johans levensloop in jaartallen
Geschreven door Peter van Helden, september 2013.
verschenen in Historisch Tijdschrift GKN, nummer 28, december 2013
Een in memoriam schrijven voor iemand die zelf een autobiografie schreef – waarnaar je dus eenvoudigweg zou kunnen verwijzen – lijkt een overbodigheid, een contradictio in terminis. Ook als methode voor zijn preken, artikelen en al z'n andere geschriften, ging Johan Snoek steeds uit van zijn persoonlijke belevenissen, uit een groot en kraakhelder geheugen. Lees hem en je weet wat hij allemaal meemaakte, wie hij allemaal kende, wie hij ontmoet had, in zijn uiterst levendige en boeiende bestaan. Een bestaan als ondernemer, van huis uit immers 'opgeleid' om de textielzaak van zijn moeder te runnen en over te nemen. Een gedreven ondernemer, die al die zakelijke en spirituele talenten inzette voor de Zaak van Gods Koninkrijk en zijn Gerechtigheid. Er moest wat gebeuren; er moest recht worden gedaan – dat werd zijn levensmotto, zijn drijfveer, zijn kracht. Vrede komt pas in het voetspoor van gerechtigheid. Eerst gerechtigheid, dan pas kan vrede volgen. Dat stond allemaal in hem op tijdens de oorlog, in het verzet, in het zoeken van onderduikadressen en het opdoen van alle dubbele ervaringen die daarbij horen: teleurstelling en verrassing. Toen ook de kerken via een kanselboodschap opriepen tot verzet en de Jodenvervolging afwezen, was dat de reden om toch bij de kerk te blijven, en vanuit de kerk te gaan werken aan recht en vrede. Een late roeping
was hij, maar wel een doortastende; hij was, met dank aan Paulus, ook niet de eerste. Na de theologie direct door, dominee worden, preken en catechisatie geven (brrr!) - de roepingen die daarna volgden bepaalden zijn leven: voor de Schotse Kerk naar Israël, standplaats Tiberias, delen in de hoop, deelnemer in de gesprekken over jodendom, christendom, het project Israël, Nes Ammim. Meemaken van de oorlog (1967), zien en horen hoe gerechtigheid verdampt, wordt gemanipuleerd, feiten worden geherinterpreteerd, het begin van vragen stellen. Gaandeweg
ontdekken, dat er iets niet klopt, dat er veel niet spoort, dat informatie wordt scheefgetrokken. Over de rol van de kerken in de Tweede Wereldoorlog schreef hij zijn dikste en belangrijkste boek, eigenlijk uit protest, dat er zo'n negatief beeld was ontstaan, alsof kerken niets hadden gedaan, alleen hadden gezwegen, met voorbijgaan aan de moed van synodes en bisschoppen, dominees en priesters, christenen en vele anderen die hun nek hadden durven uitsteken. Het werd een ‘grijs’ boek, want er was ook veel lafheid, veel teleurstelling. Het werd geen witboek, maar mocht zeker geen zwartboek zijn. Hij deed het onderzoek voor dit boek in de tijd dat hij in Tiberias werkte, vanwege de kritiek in dat land op de rol van de kerken.
Toen hij in Genève werkte bij de Wereldraad van Kerken, gingen geleidelijk zijn ogen open voor de situatie van de Palestijnen en bevorderde hij in Nederland een ontvangst van een delegatie van de PLO met de Nederlandse Raad van Kerken, in Den Haag. Een doorbraak. Zoek het gesprek met je vijand, met je tegenstander - en je ontmoet een medemens. Jezus Christus, die hij lief had, was daarin zijn leermeester. Terug in Nederland eindigde hij zijn predikantenleven als geestelijk verzorger. Over dit werk vertelde hij met grote liefde en passie. Het werd nog eens een nieuwe leerweg, in het pastoraat, in geestelijke vragen en begeleiding. Hij ontdekte er de zgn. biografische exegese en theologie, een niet meer te scheiden tweeheid. De ervaringen in het Verpleeghuis vormden een heilzaam tegenwicht tegen alle onrust en druk, een aarzelende terugkeer tot zichzelf, een afkoelingsperiode na de hitte van het debat en de politiek, een herstel van een uit balans geraakte gedrevenheid, die hem levenslange vriendschappen, maar ook breuken daarin had opgeleverd.
Na zijn emeritaat kreeg hij nog een lang 'dessert', en tot na zijn negentigste zei hij: dat toetje smaakt me nog best. Hij kon zijn energie nog lang inzetten voor Israël en de Palestijnen, maar ook voor zijn vrouw en zijn gezin. In pastorale trainingen kreeg hij mee, hoe belangrijk een gezin is, de relatie met je kinderen, aandacht. Zijn vrouw Corrie had voor zichzelf haar eigen spirituele weg gekozen. Zijn kinderen waren uitgevlogen. Met een heel lange brief, met de titel Soms moet een mens kleur bekennen, sloeg hij een brug naar zijn kleinkinderen.
Waren de oorlogsjaren misschien zijn 'best years'? Is hij in zijn gedrevenheid verstrikt geraakt in het aangaan van meerdere loyaliteiten tegelijk, en is dat de reden van zijn uiteindelijke tranen, na en naast de Joodse en de Palestijnse (zo de titel van zijn laatste boekje, gepresenteerd rond zijn negentigste verjaardag), ten diepste zijn eigen verdriet, gevoed door onmacht en verlangen, net als bij de apostel Paulus (Romeinen 9: 2).
Gedrevenheid voor gerechtigheid heeft zijn prijs; hij zette zijn meest kostbare loyaliteiten er mee in de waagschaal. Recht en vrede – niet af te dwingen – mogen hem volgen in een open, nieuwe toekomst, als een blinkende stad die uit de hemel neerdaalt.
Levensloop en jaartallen.
Johannes Martinus Snoek (25 mei 1920 – 31 aug 2012)
25-5-1920 geboren in Gorinchem
1926 Weduwe Snoek verhuist met gezin naar Renkum
1944 Evacuatie; logeren bij familie in Ede
1945 terug naar Renkum
1949-1953 Theologie studie Amsterdam
1953-1957 Predikant Woldendorp, Groningen.
1957-1958 Schotland (3 maanden kennismaken met de Schotse kerk), Baarn (studie)
1958-1969 Schotse kerk in Tiberias, Israël (uitgezonden door de kerk Den Haag- Oost
voor de evangelie- verkondiging onder Israël)
1969-1970 Wormerveer (deeltijd predikant en studie ter voorbereiding volgende job)
1970-1975 Genève, Wereldraad van Kerken: hoofd van de sectie Kerk en het Joodse volk
van de Wereldraad van Kerken met de Opdracht: dialoog tussen Joden en Palestijnen.
1975-1980 Predikant Oostvoorne en Tinte
1980-1986 Rotterdam, Geestelijk verzorger in twee verpleeghuizen
1986-2012 emeritaat, diverse activiteiten en publicaties